Kalium
De dokter vraagt de kaliumtest meestal aan samen met andere elektrolyten zoals natrium en chloride om een algemene indruk te krijgen van de gezondheid van de patiënt. Ook zal de dokter de test aanvragen bij klachten die wijzen op een te hoog (hyperkaliëmie) of een te laag kalium (hypokaliëmie) in het bloed.
Hyperkaliëmie kan veroorzaakt worden door een nierziekte of door bepaalde medicijnen die ervoor zorgen dat kalium via de nieren minder goed uit het lichaam wordt afgevoerd. Hypokaliëmie kan ontstaan door overmatig verlies van kalium via de nieren, door diarree, overgeven of overmatig zweten. Ook bepaalde plaspillen (diuretica) kunnen hypokaliëmie veroorzaken door verlies van kalium via de nieren.
In zeldzame gevallen kan door ondervoeding het kalium in het bloed te laag zijn.
Bij patiënten die een nierziekte hebben of een hoge bloeddruk is goede controle van het kaliumgehalte in het bloed van groot belang om problemen met het hart te voorkomen. Dat geldt ook voor patiënten die een nierdialyse moeten ondergaan of die vocht krijgen toegediend of diuretica slikken.
Verhoogd:
Een verhoogde kaliumconcentratie, dus hoger dan 5,0 mmol/l (hyperkaliëmie) past bij:
- te veel inname van kalium bijvoorbeeld door vruchten of sappen met een hoog kaliumgehalte
- te hoge toediening van een vochtinfuus dat veel kalium bevat
- plotseling of langzaam optredend nierfalen
- de ziekte van Addison (tekort aan de hormonen cortisol en aldosteron)
- hypoaldosteronisme (tekort aan het hormoon aldosteron)
- weefselschade
- infectie
- diabetes
- uitdroging
Hyperkaliëmie kan ook optreden bij sommige patiënten die bepaalde medicijnen slikken, zoals onder andere bloeddrukregulerende medicijnen en kaliumsparende plastabletten.
Verlaagd:
Een verlaagde kaliumconcentratie, dus lager dan 3,5 mmol/l (hypokaliëmie) past bij:
- uitdroging
- overgeven
- diarree
- verminderde kaliuminname (zeldzaam)
Bij mensen met suikerziekte kan het kalium dalen na toediening van insuline, met name wanneer de patiënt een tijdje slecht gereguleerd is geweest (langdurig te hoge of te lage bloedglucosewaarde). Wanneer er plastabletten geslikt worden, kan het kaliumgehalte te veel dalen. De dokter zal daarom regelmatig het kalium laten controleren indien plastabletten geslikt worden.
Foutief verhoogd:
Soms stroomt tijdens de bloedafname het bloed te snel of te langzaam in het afnamebuisje. Hierdoor gaan bloedcellen kapot en wordt het kaliumgehalte dat gemeten wordt vals verhoogd. Ook het herhaaldelijk ballen van de vuist of onjuiste behandeling van het bloedbuisje (te warm, te lang onderweg naar het laboratorium, te ruw behandeld) veroorzaakt een vals verhoogde uitslag. Als er getwijfeld wordt of het bloed wel goed is afgenomen kan de dokter vragen om een nieuwe bloedafname. Voordat een eventuele behandeling gestart kan worden, moet de kaliumtest overnieuw gedaan worden.
Compleet Preventief Medisch Bloedonderzoek